De val van het West-Romeinse Rijk.

 

Er zijn een aantal oorzaken en gebeurtenissen die leidden tot de val van het West-Romeinse Rijk:

 

Het rijk was veel te groot

Het gehele rijk werd bestuurd door één keizer. Maar dat rijk was zó groot dat het onmogelijk was voor één man om dat gehele rijk goed te besturen. Bovendien was er veel te weinig geld om zo’n enorm rijk goed te besturen en het leger te onderhouden. Daardoor was het leger ook niet groot genoeg om zo’n enorm rijk te beschermen.

 

Het West-Romeinse Rijk werd continu aangevallen door allerlei stammen

Vanaf de 4e eeuw waren er steeds meer stammen en volkeren, zowel van binnen Europa als daarbuiten, die het Romeinse Rijk aanvielen. Zo kwamen rond 370 de Hunnen, een ruitervolk uit Mongolië, naar Europa. Daardoor werden de volkeren die in Europa leefden en zich bedreigd voelden, gedwongen een andere leef plek te zoeken. Dit staat bekend als de Grote Volksverhuizing.

 

In 406 trokken verschillende Germaanse stammen het Romeinse Rijk in. De Vandalen trokken via Spanje naar Noord-Afrika, en stichtten daar een eigen rijk. De Visigoten trokken op naar Italië en plunderden in 410 zelfs Rome.

 

De Hunnen bleven het Romeinse Rijk aanvallen. Onder leiding van Atilla de Hun kwam het in 451 in Frankrijk tot een enorme veldslag. Niemand kon winnen, maar beide legers waren helemaal knock-out geslagen. De Hunnen trokken zich terug, en voor de Romeinen was het de genadeslag; zij konden het West-Romeinse Rijk niet meer beschermen, het West-Romeinse Rijk werd overgenomen door Germaanse stammen en Rome had geen macht meer.

 

De laatste keizer van het West-Romeinse Rijk (Romulus Augustulus) werd in 476 afgezet door de Longbarden.

 

Ongeschikte keizers en hun strijd om de macht

Al bijna 200 jaar vóór de uiteindelijke val van het Romeinse Rijk is er een continue strijd om de macht tussen verschillende heersers: de één zet de ander af, diens zoon wordt vermoord door weer een ander waarna zijn moeder waarneemt, er zijn vier heersers tegelijk, dan weer twee, dan weer één, enz... Dit draagt niet bij tot een juiste besturing van zo’n enorm gebied.

 

Halverwege de 6e eeuw leefden er nog maar 50.000 Romeinen in Rome. De gebouwen werden verwaarloosd en aan de natuur overgelaten. Onkruid groeide op het Forum Romanum en op het Capitool. “Waar keizers en senatoren hadden gewandeld, liepen nu herders met hun schapen. Rome leek meer op een boerendorp dan op de stad die over de wereld had geheerst.”