De val van het Oost-Romeinse Rijk

 

Het Oost-Romeinse Rijk heet ook wel het Byzantijnse Rijk.

 

Na de plundering van Constantinopel(de hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk) in 1204 door de Latijnse kruisvaarders(mensen die kruistochten doen), werden drie erfgenamen van het Byzantijnse Rijk gesticht: het Keizerrijk Nicea, het Keizerrijk Trebizonde en het Despotaat Epirus.

 

Epirus en Nicea konden het makkelijkst Constantinopel heroveren omdat zij zo dicht bij lagen. Het Niceaanse rijk moest het eerste paar decennia een zware strijd voeren om te kunnen overleven en halverwege de 13e eeuw was een groot deel van Zuid-Anatolië (klein-Azië) verloren gegaan.

Sociaaleconomisch gaat het slecht met het Oost-Romeinse Rijk. Van de contacten met het Westen krijgen ze meer haat dan nuttige dingen. De Kruistochten leiden in 1204 tot inneming van Constantinopel door de Latijnen die er een Latijns keizerrijk stichten, het Byzantijnse Rijk valt terug op Epirus, Trebizonde en Nicea. In 1261 wordt vanuit Nicea een basisrijk met Byzantium als hoofdstad hersteld.

 

Financieel verzwakt, sociaal en religieus nutteloos, schrompelt het rijk daarna langzaam ineen. Rond 1350 hebben de Osmaanse Turken heel Klein-Azië veroverd, en ook in Europa dringen volken binnen, zoals de Bulgaren en de Serviërs. Begin 15de eeuw veroveren de Turken ook nog wat van het Europese grondgebied van de Byzantijnen, totdat ze in 1453 uiteindelijk de hoofdstad Constantinopel veroveren. Het Oost-Romeinse Rijk is gevallen.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb